Je hebt ze vast wel eens gehoord. Van die opmerkingen en verhalen over vliegen waarvan je denkt; Nee?? Niet! Echt?! Zijn het feiten of fabels? Ik heb er 10 voor je uitgezocht.
1. Je kunt vastgezogen worden in een vliegtuigtoilet.
Fabel: Je zou bijna denken van wel hè, als je op het knopje drukt en dat lawaai hoort…
Het vliegtuigtoilet werkt met een gesloten vacuümsysteem. Op het moment dat de passagier ‘doortrekt’ wordt een krachtige ‘stofzuiger’ bij de tank geactiveerd die alles dat voor het gat ligt over grote afstand naar de afvaltank zuigt. En dan bedoelen we ook alles! Wij vinden regelmatig voorwerpen in de tank die daar absoluut niet thuis horen.
Maar gelukkig geen passagiers! Dat komt omdat het vacuüm alleen vlak bij de afvalleiding heerst. Als de toiletpot en bril tot aan de bovenkant luchtdicht zouden zijn, zou dat mogelijk vervelend kunnen zijn voor de toiletgebruiker.
Zoals de toiletten en het vacuüm nu geconstrueerd zijn, kan je dus niet in het toilet gezogen worden.
2. Een vliegtuigdeur kan tijdens een vlucht geopend worden.
Fabel: Een passagiersdeur kan alleen geopend worden als de druk binnen en buiten het vliegtuig vrijwel gelijk is.
Dit is na het opstijgen niet meer het geval. De luchtdruk op hoogte is te laag voor de mens en daarom wordt er in het vliegtuig een hogere luchtdruk gecreëerd.
Als je goed naar vliegtuigdeuren kijkt zie je dat ze van binnenuit als een soort kurk in de vliegtuigromp passen (terwijl ze door een slimme constructie soms toch naar buiten open slaan!).
Als de deur gesloten is zal de cabinedruk een druk uitoefenen op de deur. De kracht waarmee dat gebeurt wordt bepaald door het luchtdrukverschil en het oppervlak van de deur (Isaac Newton zei het al: F=p x A).
Zonder ingewikkelde berekeningen kunnen we stellen dat deze kracht groter is dan de spierkracht die zelfs de sterkste passagier heeft. Op kruishoogte valt de deur dus niet te openen. Na de landing is het drukverschil weer weg en kan de deur geopend worden.
Alleen door het cabinepersoneel overigens, want vóór opening dienen de automatische noodvoorzieningen (glijzeilen) losgekoppeld te worden van de deur. Let maar eens op, als het vliegtuig tot stilstand is gekomen bij de gate horen we ‘Cabin crew, disarm the slides’. Als het controlesysteem in de cockpit aangeeft dat alle deuren op ‘safe’ staan volgt ‘Cabin Crew, doors may be opened’.
3. Cabine personeel mag een passagier arresteren.
Feit: Op verzoek (en uit naam) van de gezagvoerder, mag het cabinepersoneel inderdaad een passagier arresteren.
Dit gebeurt uiteraard alleen als een passagier de vliegveiligheid in gevaar brengt. Voor de gelegenheid zijn zelfs handboeien aan boord. De gezagvoerder moet zich concentreren op het besturen van het vliegtuig en kan dit daardoor niet zelf doen. Hij spreekt de arrestatie na de landing wel in eigen persoon uit, voordat de deuren open zijn.
4. Onweer vergroot de kans op een vliegtuigcrash.
Fabel: Nee, onweer vergroot de kans op een crash niet.
We vermijden een onweersbui natuurlijk wel! Je kunt je voorstellen dat dit soort onweersbuien (en daarmee gepaard gaande turbulentie) zeer oncomfortabel zijn voor passagiers.
Een blikseminslag kan schade veroorzaken aan de systemen, maar de vliegveiligheid niet in gevaar brengen. Mocht het zo zijn dat er een blikseminslag heeft plaats gevonden, dan vindt er een speciale, uitgebreide check plaats zodra het vliegtuig is geland.
5. Als je aan boord van een vliegtuig geboren wordt, dan mag je de rest van je leven gratis vliegen.
Fabel: Helaas, helaas. We moeten je teleurstellen…
6. Vliegtuigen dumpen ontlasting boven de oceaan.
Fabel: De inhoud van de wc wordt via een leiding weggezogen naar ‘waste tanks’ achterin het vliegtuig. En deze waste tanks worden ‘gewoon’ op een vliegveld geleegd.
7. Het cabine personeel moet voldoen aan een bepaalde lengte.
Feit: Dat klopt! Ons cabine personeel moet minimaal 1.58 m zijn en maximaal 1.90 m.
8. Er bestaat geen rij 13 aan boord van het vliegtuig.
Feit: Bij ons (KLM) zul je geen rij 13 vinden omdat getal 13 in veel landen wordt gezien als ongeluksgetal. Beter het zekere voor het onzekere toch?!
9. Piloten hebben een parachute onder hun stoel.
Fabel: We hebben geen parachutes aan boord van onze vliegtuigen. Onze vliegtuigen hebben meerdere motoren, dus als er iets gebeurt met een motor, dan is er nog geen man overboord, eh… ☺.
10. Het cabinepersoneel moet minimaal 4 talen spreken.
Fabel: Ons cabine personeel spreekt minimaal Engels en Nederlands. Een andere ‘vreemde’ taal is absoluut een pre!
Zo zie je maar; niet alle feiten zijn fabels en alle fabels zijn zeker niet altijd een feit! ☺
Wil je zelf nu eindelijk wel eens een antwoord op een fabel of een feit? Laat het me weten, dan zoek ik het voor je uit!
Reactie plaatsen
Reacties